Page 32 - Woningopsplitsing
P. 32

Aanverwante regelgeving
1
6.3
Huurwetgeving
bron: ‘Het nieuwe huurboek’ van de Huurdersbond
Woninghuurwet van 18 mei 2007
Algemene bepalingen
3 voorwaarden zijn van toepassing opdat sprake kan zijn van een huurovereenkomst die onder toepassing valt van de woning- huurwet:
- het moet uiteraard gaan om een huurovereenkomst;
- het gehuurde goed wordt van bij aanvang door de huurder als zijn hoofdverblijfplaats gebruikt;
- deze bestemming tot hoofdverblijfplaats moet gebeuren met de toestemming van de verhuurder, aangezien dit ook voor hem belangrijke gevolgen heeft.
Deze 3 voorwaarden moeten tegelijkertijd vervuld zijn, anders is de woninghuurwet niet van toepassing. Het moet gaan om een huurovereenkomst. Genotsrecht zoals vruchtgebruik, erfpacht- recht, e.d. vallen niet onder het toepassingsgebied.
De woning moet als de hoofdverblijfplaats van de huurder zijn bestemd. Het gaat hier om een feitelijke beoordeling. Het is niet nodig dat de huurder op dit adres is ingeschreven in het bevol- king- of vreemdelingenregister opdat men het als hoofdverblijf- plaats beschouwt.
Mala de praktijken
De huurder ondertekent een huurcontract voor zijn nieuwe hoofdverblijfplaats. De wijkagent weigert hem in te schrijven op dat adres aangezien het pand ongeschikt of onbewoonbaar is verklaard of om stedenbouwkundige redenen. De gemeente kan nochtans de inschrijving niet weigeren omwille van redenen van veiligheid, gezondheid, urbanisme of ruimtelijke ordening. De gemeente kan de huurder voorlopig inschrijven (zie inschrij- vingsplicht).
Indien blijkt dat het gemeentebestuur terecht de bestemming tot hoofdverblijfplaats weigert, dan kan de huurder de nietigheid van de huurovereenkomst vorderen, met schadevergoeding ten laste van de verhuurder.
32 • WONINGOPSPLITSING
Indien de verhuurder wil dat zijn woning niet als hoofdverblijf- plaats wordt verhuurd, dan zal dit in het huurcontract omstandig en ernstig moeten worden gemotiveerd, en zal moeten worden vermeld waar de huurder dan wel zijn hoofdverblijfplaats heeft. Dit is opgenomen in de huurwet voor het geval de verhuurder de toepassing van de wetgeving zou willen omzeilen door in de huurovereenkomst te bepalen dat het gehuurde goed niet als hoofdverblijfplaats mag dienen.
De huurwet is van toepassing zodra iemand een pand als zijn hoofdverblijfplaats huurt. Sinds kort is dit ook van toepassing op roerende goederen, zoals een caravan.
Kwaliteitsnormen
Omdat de wetgever het verhuren van krotwoningen wou vermij- den en aan de huurder een behoorlijke huisvesting wou garan- deren, achtte hij het nodig om een aantal dwingende normen vast te leggen met betrekking tot de minimale kwaliteit van de huurwoning die door de huurder als hoofdverblijfplaats wordt bestemd. (KB 8 juli 1997, tot vaststelling van de voorwaarden waaraan ten minste voldaan moet zijn, wil een onroerend goed dat wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats, in overeenstemming zijn met de elementaire vereisten inzake veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid)
De verhuurder heeft de mogelijkheid om een conformiteitsattest aan te vragen. Uit dat attest moet blijken dat de woning conform de gewestelijke elementaire veiligheids-, gezondheids-, en be- woonbaarheidsvereisten wordt verhuurd. De aanvraag voor het attest is niet verplicht, maar indien de verhuurder een woning verhuurt die niet beantwoordt aan de gewestelijke normen en hij over geen conformiteitsattest beschikt, dan stelt hij zich bloot aan strafrechtelijke sancties. Het attest werkt dus ontlastend. Wanneer de woning niet aan de minimumvereisten voldoet, heeft de huurder een keuzerecht. De huurder kan kiezen tussen een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst met eventu- ele schadevergoeding die door de verhuurder verschuldigd is, en een vordering tot uitvoering van de werken die noodzakelijk zijn om het goed in overeenstemming te brengen met de minimum- vereisten.
1⁄


































































































   30   31   32   33   34